De rekenmethodiek op het gebied van energie wordt voortdurend aangepast. Zo ook de normen voor de warmteverliesberekening vastgelegd in ISSO 51, 53 en 57. We zetten de actuele herzieningen op een rijtje.
In dit artikel behandelen we een aantal herzieningen in de ISSO normen voor de warmteverliesberekening. De wijzigingen sluiten aan bij de Europese wijzigingen.
Wijzigingen
Wat is er nieuw? De volgende onderwerpen zijn nieuw of zijn herzien:
Schilberekening
Collectief of individueel
Transmissie
Infiltratie
Ventilatie
Opwarmtoeslag
Vloerverwarming
Schilberekening
Bij deze methode wordt uitsluitend de schil van het gebouw gebruikt voor het bepalen van het warmteverlies. Het hele gebouw wordt dus eigenlijk als één grote ruimte gezien. Deze methode is geïntroduceerd om snel of sneller het vermogen van een gebouw te kunnen bepalen. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn bij het maken van een voorontwerp of bij een haalbaarheidsstudie.
Collectief of individueel
Bij een collectief systeem wordt de bijdrage van een woning aan het vermogen van de collectieve warmteopwekker meegerekend.
Transmissie
Op het onderdeel transmissie zijn meerdere aanpassingen gedaan. Dit is o.a.:
- Afgifteapparaten zijn toegevoegd
- De ontwerpbinnentemperatuur is verhoogd (voor verblijfsruimten was dit 20°C en dit is nu 22°C).
- Voor industriegebouwen ISSO 57 is er de mogelijkheid om rekening te houden met het activiteiten-nivo en voortvloeiend daaruit de hoogte van de binnentemperatuur.
- Warmteverlies onverwarmde ruimten door een warmtebalans is aangepast. Nu is dit alleen voor ruimten binnen het gebouw en een Aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR) inclusief kruipruimte. Voor onverwarmde ruimten buiten de thermische schil wordt een fk bepaald en daarmee wordt gerekend (tenzij hier zelf een temperatuur wordt opgegeven).
- Voor ISSO 53 en 57 kan worden opgegeven of er sprake is van een invloed van de aanwezigheid van personen op de binnentemperatuur. Het aantal graden kan worden ingeschat en opgegeven.
- Voor ISSO 57 kan extra worden opgegeven voor een utiliteitsgebouw of deze is opgebouwd uit steenachtige materialen. Dit is voor bepaling van de tijdconstante voor het bepalen van de buitentemperatuur.
- Ook met betrekking tot de buitentemperatuur is de extra keuzemogelijkheden voor het ingeven van de thermische massa.
- De grondtemperatuur is verhoogd naar 10,5°C.
- De keerzijde ‘Ander gebouw’ is aangepast en transmissie naar aangrenzende onverwarmde ruimten (correctiefactor fk voor warmteverlies via onverwarmde ruimten met onbekende binnentemperatuur).
- U-waarden dienen bepaald te worden via de methodiek beschreven in de NTA-8800.
Infiltratie
Er zijn op dit vlak veel wijzigingen doorgevoerd in de formules in vergelijking met de norm uit 2017. We zullen deze verschillen hier niet noemen. Maar door alle wijzigingen wordt de infiltratie op een betere wijze ingevoerd met meer invoermogelijkheden.
Ventilatie
De aanpassing die hier is gedaan is dat er geen VLA correctie meer is. De tweede aanpassing heeft betrekking op het rendement van Warmteterugwinning (WTW) waar we hier de wijziging toelichten.
Het WTW rendement kan worden opgegegeven. Zonder vorstbeveiliging wordt er met 75% van het rendement gerekend. Is er wel sprake van een electrische voorverwarmer dan dient de uittrede-temperatuur van de voorverwarmer die voor de WTW zit op te geven. In dat geval wordt er met 100% van het rendement van de WTW gerekend.
Rekenvoorbeeld
100 m3/h van -10°C naar 20°C is gelijk aan 100 W.
Stel na de voorverwarmer voor de WTW is de temperatuur 1°C.
Na de WTW wordt de temperatuur dan 11,5°C (bij een rendement van 0,55 en een temperatuur van 1 naar 20°C). Deze post met het vermogen van de voorverwarmer staat apart in de rapportage (100 m3/h van -10 naar 1°C, 367W). Om vervolgens de temperatuur van 11,5 naar 20°C te krijgen is nog een vermogen nodig van 285W. Dit is het vermogen dat de warmteopwekker dient te produceren (ventilatie warmteverlies). Dit is opgenomen in het ontwerpvermogen.
Opwarmtoeslag
Deze wordt nu betrokken op de gebruiksoppervlakte Ag voor zowel ISSO 51, 53 en ISSO 57 utiliteit).
Vloerverwarming
Bij de toepassing van vloerverwarming wordt er een factor in rekening gebracht voor het verlies van de vloerverwarming naar de de onderzijde. Er wordt onderscheid gemaakt in verdiepingsvloer, begane grondvloer boven kelder/berging en begane grondvloer. Afhankelijk van de Rc-waarde van de vloer varieert dan de factor fvlw. Dit geeft daarmee een ander systeemverlies.
Samenvatting
We hopen u met dit artikel inzicht te hebben gegeven in de meest actuele wijzigingen en systematiek in de warmteverliesberekening normen ISSO 51 (Woningen en woongebouwen), ISSO 53 (Utiliteit) en ISSO 57 (Hoge vertrekhoogten).
Voor eventuele vragen of u wilt eens van gedachte wisselen over deze onderwerpen bent u uiteraard van harte welkom.